Twee trends, die zich duidelijk in onze huidige samenleving en de bebouwde omgeving manifesteren, zijn de steeds groter wordende groep van mensen die als alleenstaanden door het leven gaan en de toenemende leegstand van gebouwen en met name kantoorpanden. De individualisering van de samenleving is op gang gekomen in de tijd van de industrialisatie en is tegenwoordig zo alom aanwezig en zozeer verbonden met de manier waarop mensen leven en oordelen, dat een niet-geïndividualiseerde vorm van bestaan voor de meeste mensen niet eens denkbaar zou zijn. Tot de tweede helft van de zestiger jaren focuste de sociale woningbouw in Nederland zich overwegend op geïsoleerde gezinswoningen, maar vanaf die tijd groeide de interesse in andere huisvestingsmogelijkheden dan gezinshuishoudens en ontstond het streven naar meer gemeenschappelijkheid binnen de woonsituatie en een streven naar integratie. Door deze ontwikkelingen zijn dan ook nieuwe vormen van wonen ontstaan. Zo ontstond eind jaren 60 het initiatief ‘Centraal Wonen’. Door de meer open manier van wonen in het ‘Centraal Wonen’ idee worden gezinnen of alleenstaanden die dreigen te vereenzamen of contacten missen opgenomen in het geheel. Het actief gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes speelt daarbij een belangrijke rol.
Waar in de vroegste ontwikkelingen naar meer gemeenschappelijkheid binnen de woonsituatie nog steeds het gezin als uitgangspunt gold, zou nu juist de alleenstaande, de single, centraal moeten staan. De explosieve groei van alleenstaanden in de afgelopen jaren en in de toekomst zorgt voor een tekort aan geschikte woonruimte voor deze bevolkingsgroep. Het wordt noodzakelijk om gebouwen te ontwerpen waar alleenstaanden een geschikte, private, woonruimte hebben, die onderdeel uitmaakt van een groter geheel met collectieve en publieke voorzieningen die de sociale integratie tussen de bewoners, maar ook die van het individu met de samenleving, bevordert en waar naar eigen keuze gebruik van gemaakt kan worden. Dit komt tot uiting in ‘individueel samenwonen’, een vorm van wonen die zich zowel op de behoeften van het individu in de vorm van privacy als ook op het aspect van sociale cohesie binnen een wooncomplex richt.
Het oude P.T.T. gebouw van Heerlen is mede door de historie, de karakteristieke en monumentale waarde van het pand en de centrale ligging in het centrumgebied van Heerlen toe aan een nieuwe bestemming, die het voormalige postkantoor weer tot zijn recht en tot leven laat komen en daarmee ook uiterst geschikt maakt voor deze nieuwe vorm van wonen. Door de karakteristieke kenmerken van het gebouw, zoals de heldere structuur, de open plattegronden en ruimtes, en de kenmerkende horizontaliteit en de repetitie in de gevels terug te brengen en deze optimaal te benutten ontstaat een multifunctioneel woongebouw. Een gebouw waar de domeinen privé, collectief en publiek met elkaar overlappen, wisselwerking met elkaar aangaan en interactie met elkaar zoeken. Naast de gewenste interactie en integratie, is er een duidelijke scheiding tussen de domeinen privé, collectief en publiek, waardoor de keuze tot de mate van interactie bij de bewoner zelf ligt.
Uiteindelijk heeft het gebruik maken van en rekening houden met de kwaliteiten van het oude gebouw, geresulteerd in een integraal ontwerp waarin zowel het proces van sociale interactie en integratie als ook de karakteristieke elementen van het gebouw tot zijn recht komen.